Warande lid  van Reable Nederland

Nog maar tien jaar terug was werken in de ouderenzorg voor hem een no-go-area. ‘Ik vond het een weinig dynamische sector.’ Sinds 2018 staat toch echt de naam van Harry Finkenflügel achter de functie van bestuurder bij Warande, actief in ouderenzorg in de provincie Utrecht. ‘Ik dacht van: nú gaat er wat gebeuren met die ouderenzorg.’ En er staat nog meer te gebeuren als het aan Harry ligt. Met het lidmaatschap van Reable Nederland moet de zelfredzaamheid van cliënten nog hoger op de Warande-agenda komen.

Met een flink portfolio aan eerdere functies klopt Harry Finkenflügel in 2018 aan bij Warande. Ervaring die hij vooral opdeed in de gehandicaptenzorg, onder meer bij ’s Heeren Loo. Het is het terrein dat hij altijd al vond voorlopen op de ouderenzorg. ‘Toen ik in 2012 stopte bij ’s Heeren Loo ben ik gaan kijken of de ouderenzorg iets voor mij was. Maar ik vond het toch te weinig dynamisch. Ik heb me er altijd over verbaasd, als je de ouderenzorg vergelijkt met de gehandicaptenzorg. Daar heb je veel meer voortrekkers op het gebied van zelfredzaamheid, van mensen meer eigen verantwoordelijkheid geven. Daar vond ik toen in de ouderenzorg helemaal geen steun voor.’

Toch komt zes jaar later Warande op zijn pad. Hij is er samen met Dirk Boomstra bestuurder. Rondom Utrecht is de organisatie – 1100 medewerkers, 900 cliënten – verantwoordelijk voor een breed pakket ouderendiensten. Ouderen kunnen er wonen en revalideren, ze kunnen er terecht voor behandeling en begeleiding. Zeven vestigingen en een hospice telt de organisatie. Daaronder zijn sinds de fusie met Antroz in 2016 ook twee vestigingen op antroposofische basis. ‘Daar houden we de antroposofie ook echt levend, met jaarfeesten en van alles. Dat is bij de andere locaties minder het geval. Je ziet wel een soort kruisbestuiving inmiddels.’

Waarom die carrière switch?
Harry: ‘Je zag toen al die bevolkingsgroei, de toename van het aantal ouderen en het personeelsbestand dat niet meegroeide. Ik had in 2018 het idee: er gaat nu echt wel iets gebeuren. We moeten iets doen. Dit loopt per definitie vast. De manier waarop we met elkaar omgingen was aan het veranderen. Dat bleek ook toen ik hier kwam, dat er van alles moest gebeuren.’

‘Een tandje harder lopen’
Toch voelt hij zich af en toe een roepende in de woestijn. ‘In 2018 vond ik weinig steun bij mijn collega’s. Het idee over personeel was nog heel erg: als je niet genoeg medewerkers kunt vinden, dan moet je maar een tandje harder lopen. Terwijl we toen ook al wisten: met het aantal medewerkers gaan we het niet redden. Op een gegeven moment kregen we er extra gelden bij. Dat is eigenlijk doodzonde geweest. Want het heeft de ontwikkeling geremd in plaats van gestimuleerd. Dat hadden we nooit moeten doen.’

Hij mist weleens de sense of urgency bij collega’s in de sector. ‘We hadden van de week hier nog een vergadering met de zorgaanbieders in het Utrechtse. En dan zijn er nog steeds collega’s die denken: als er maar geld bij komt kunnen we beter gaan betalen en loopt het allemaal wel door.’

Andere dynamiek
Op de vraag waarom de gehandicaptenzorg wel verder is volgt een korte pauze. ‘Daar heb ik nooit echt goed over nagedacht. Ik denk wel dat we ouderen ook vaak zielig vinden. Ze hebben zo hard gewerkt. Ze hebben het land opgebouwd. Etcetera. Het is bijna het gevoel dat we ze iets verschuldigd zijn. Het is ook maar een korte periode hè, het is niet dat we hen levenslang moeten verzorgen zoals in de gehandicaptenzorg. Je weet als ouder dat je gehandicapte kind ergens twintig, dertig, veertig jaar gaat wonen. Dan heb je al een andere dynamiek dan bij de zorg voor ouderen. ’

Aanjager voor reablement
Het lidmaatschap van Reable Nederland moet een aanjager worden voor de invoering van reablement in de organisatie van Warande. ’We denken dat het lidmaatschap een goede ontwikkeling is. Ook een noodzakelijke ontwikkeling. Er gebeurt al heel veel op het gebied van reablement, maar heel veel dingen weet ik niet. We zijn lid om letterlijk steun te vinden. En even los van het personeelstekort: ik vind ook dat we op een andere manier moeten omgaan met mensen die beperkingen hebben of dingen niet meer kunnen. We moeten er anders tegenaan gaan kijken.’

Thuis en op de locaties
Zowel voor de verzorging thuis als die op de locaties ziet Harry kansen om op die andere manier te werk te gaan. Al is er nog werk te doen om reablement die plek in de organisatie te geven die de raad van bestuur in gedachten heeft. ‘Dan zegt mijn manager van de revalidatieafdeling: maar ik heb juist meer mensen nodig, want het werk is heel erg arbeidsintensief. Ik zeg dan: maar dat is toch gek? Dat zijn mensen die revalideren! Die moeten juist dingen zelf gaan doen. Hoezo hebben we dan meer mensen nodig? Maar je ziet de klassieke verpleegkundigen nu wel die slag maken, en in hun kielzog de mensen van de afdeling.’