Hoe verleid je ouderen om langer zelfstandig thuis te blijven wonen? Niet alleen door te werken aan zelfredzaamheid, ook aan ‘samenredzaamheid’. Dat is de basis voor een veelbelovend project in Amsterdam en Amstelveen: de Lang Leven Thuisflats. In sociale huurflats trekken bewoners, woningcorporatie en zorg- en welzijnspartners samen op. Samen met bewoners zetten zij zich in om de flats geschikt te maken voor ouderen en om langer zelfstandig thuis te kunnen wonen. Tegelijkertijd wordt de basis gelegd voor community care, waarin bewoners naar elkaar omkijken. Met financiële ondersteuning van VWS (SPUK DOS) en zorgverzekeraar Zilveren Kruis moeten in 2030 al dertig Lang Leven Thuisflats in Amsterdam en omgeving functioneren.
De regio Amsterdam mag dan koploper zijn met het aantal Lang Leven Thuisflats, het idee erachter is ‘afgekeken’ in Rotterdam. Daar bestaan sinds 2021 Thuisplusflats. Amsterdam telt inmiddels 20 Lang Leven Thuisflats met in totaal 3100 woningen, weet programmamanager Carolien de Wit. ‘Niet ieder project is even ver. Een aantal projecten verkeert nog in de verkenningsfase. Soms hebben bewoners tijd nodig om aan het idee te wennen. De één ziet meteen hoe belangrijk het concept voor zichzelf is, de ander wil niet dat het een verpleeghuis wordt.’
Nieuwbouw ging niet snel genoeg
Verpleeghuizen, of ‘bejaardenhuizen 2.0’ – zoals EenVandaag het in een reportage noemde – zijn de Lang Leven Thuisflats zeker niet. Er wonen vooral vitale ouderen, al of niet met ondersteuning van een zorg- of welzijnsorganisatie. De vraag naar geschikte woonconcepten waar ouderen langer zelfstandig kunnen wonen is groot. De overheid stuurt daarom op uitbreiding van woonsituaties voor ouderen als onderdeel van de landelijke bouwopgave. Bouwtrajecten duren echter lang en bouwgrond is schaars en duur. En de vraag is nu! Daarom is het idee van de Lang Leven Thuisflat ontstaan: bestaande bouw geschikt maken om langer zelfstandig te wonen. Oók als de zorgvraag toeneemt.
Lang Leven Thuiscoach
Het ultieme doel is dat bewoners in een sociale huurflat met elkaar een gemeenschap vormen. Zij bepalen zelf hoe zij het willen organiseren in hun omgeving. Bewoners staan elkaar met raad en daad bij. Activiteiten dragen bij aan het gemeenschapsgevoel. Essentieel is daarom een ontmoetingsruimte in het gebouw. ‘Ook de rol van de Lang Leven Thuiscoach is van belang. Dat is iemand die geen zorg- of welzijnsmedewerker is, maar een vrije rol heeft en kan doen wat nodig is. Die thuiscoach let op mensen die niet in beeld zijn, kan bewoners bij de hand nemen of doorverwijzen. Het is de smeerolie tussen de systeemwereld en de bewoners.’
‘Eén zorgpartij over de vloer’
Normaal komen meerdere zorgpartijen in een flat over de vloer. In de Lang Leven Thuisflats wordt dat aantal bij voorkeur beperkt tot één, de ‘voorkeurspartner’. Carolien: ‘Je gaat daarmee helemaal tegen de markt in. In plaats van tien zorgpartijen die elk twee mensen bezoeken, doen wij het met één. Dat is veel efficiënter. Zo’n partner kan betere zorg garanderen. Of meer aanwezig zijn, bijvoorbeeld met een heel laagdrempelig kantoortje in de flat. Met de andere zorgpartners spreken we af: ga nou niet flyeren om cliënten te werven, gún elkaar nou die ruimte. In de aanloop hebben we veel tijd gestoken in het overleg met de zorgpartijen. Je hebt natuurlijk weleens de situatie dat er in één flat twee partijen zijn die beide veel cliënten hebben. Dan is het even spannend, maar met elkaar zijn we er tot nu toe altijd uitgekomen. En de basis is dat iedere bewoner altijd het recht heeft een eigen zorgaanbieder te kiezen.’
Veel variatie in het concept
Inmiddels krijgt het Amsterdamse project navolging. ‘Het gebeurt op meer plaatsen, maar er is veel variatie in het concept. We werken wel vanuit hetzelfde kader: een exclusieve samenwerking tussen de drie partijen met bewoners, gericht op community care en een gezamenlijke inzet op langer thuis. Dat zit in activiteiten, in ontmoeting, in zorg uit alle domeinen die in samenhang is georganiseerd, in een veilige omgeving en in samenwerking met alles wat in de buurt is en waar behoefte aan is.’
Veel werkbezoeken aangevraagd
Belangstelling voor het baanbrekende idee is er echter genoeg. Carolien: ‘Er worden veel werkbezoeken aangevraagd: hoe doen jullie het, wat heb je daarvoor geregeld? Wat wij hebben gedaan, is het meteen breed aangevlogen. We hebben een stadsbrede stuurgroep samengesteld waarin de woningcorporatie, zorg- en welzijnspartijen en de gemeente vertegenwoordigd zijn. Vandaaruit agenderen we thema’s die nodig zijn om de ontwikkeling te stimuleren. Je krijgt te maken met andere afspraken, andere beleidsinterpretaties, soms andere regelgeving. Maar aan de andere kant: als je wilt kun je er morgen mee beginnen. Je kunt het zo groot maken als je wilt. Als een woningcorporatie een welzijnspartner belt en zegt: zullen we samenwerken, dan heb je al winst voor de bewoners.’
Verpleegkundigen zijn heel gemotiveerd
En winst voor zorgmedewerkers, weet Carolien. ‘Ja, ik merk dat zorg- en welzijnsmedewerkers heel gemotiveerd zijn om mee te doen. Vanuit de ervaringen in Rotterdam wisten wij al dat zorgmedewerkers hun werk leuker vinden. Je kent elkaar. Je kunt de zorg beter organiseren. En je hebt de Lang Leven Thuiscoach. Het landelijk beleid in de zorg is erop ingestoken. Vrijwel alle zorgorganisaties hebben hun beleid afgestemd op het WOZO-programma van VWS: laat zorgmedewerkers eerst kijken wat iemand nog zelf kan.’
Ideale setting voor reablement
De Lang Leven Thuisflats zijn ook de ideale setting om reablement ruim baan te geven. ‘Ja, in het concept zitten heel veel elementen van reablement. Je vraagt mensen namelijk: wat zou u graag willen, en wat heeft u nog nodig? Dan kijken wij hoe we het samen met de bewoners kunnen organiseren. Ik durf niet te zeggen dat iedere zorgmedewerker het woord reablement kent. Maar ze kennen wel allemaal het principe. We hebben een training ontwikkeld voor medewerkers van de samenwerkende medewerkers van woningcorporaties, zorg- en welzijnsorganisaties. We zijn vorig jaar begonnen in een flat; iedereen die in de flat werkzaam is, heeft drie dagen training gehad. Waar we met elkaar naartoe willen, is een toekomstige manier van zorg en ondersteuning, samen met de bewoners. In die leergang ontwikkelen we een heel nieuwe visie: wat betekent reablement nou concreet, als ik tegenover iemand zit? In die transitie zitten we nog volop.’