Als ze me ‘s morgens vroeg missen, ben ik vissen
Als meneer Willemsen (77) na een hartinfarct weer thuis komt na een lange revalidatie, is het al snel duidelijk dat zijn motoriek flink is aangetast. En vooral dat zijn geliefde tijdverdrijf, vissen, er niet meer bij zal zijn. Wat hij in het verleden nog kon doen, moet hij nu grotendeels overlaten aan de medewerkers van de zorgorganisatie. Zoals zichzelf elke dag wassen en aankleden, omdat hij door heupproblemen niet goed meer kan bukken.
Toch schatten zijn fysiotherapeut en ergotherapeut, verantwoordelijk voor de thuisbegeleiding van ouderen, in dat er misschien méér nog mogelijk is. In een gesprek vragen ze het meneer Willemsen: wat hij nog graag zou willen doen. Het antwoord is verrassend eenvoudig: kon hij maar weer iets meer in het huishouden doen. Een mooie ambitie, maar meneer is ‘pas’ 77. Op die leeftijd zijn er nog reële mogelijkheden om vaardigheden opnieuw aan te leren, ook in zijn situatie. En zou dat dan het huishouden moeten zijn?
De twee vragen door. Uit het gesprek blijkt al snel hoezeer hij het vissen mist. En dat hij zich realiseert dat zijn fysieke toestand zijn geliefde hobby onmogelijk maakt. Iets simpels als aas aanzetten gaat hem al niet meer goed af. De afstand naar de viswinkel is te ver voor hem, om een voorraadje visbenodigdheden aan te leggen.
Zijn fysiotherapeut en ergotherapeut laten zich niet snel uit het veld slaan. En wat blijkt? Met slimme hulpmiddeltjes die gewoon te koop zijn, is het probleem van het aas aanzetten uit de wereld. Andere benodigdheden kan meneer via internet bestellen. Digitaal is hij echter niet vaardig, maar het lukt om samen achter de computer de bestellingen te doen. En dan nog het echte ‘examen’, aan de waterkant. Samen met de fysiotherapeut trekt hij er een paar keer op uit om te oefenen, naar zijn favoriete stekkie van weleer. Hij gaat erheen op zijn scootmobiel en neemt zijn rollator mee. Ter plekke is hij met die rollator en voorzichtig lopend mobiel genoeg. De fysiotherapeut heeft dan al geconstateerd dat de situatie veilig is: het sein staat op groen om weer te vissen.
Hij belt na een paar weken, gelukkig als hij is, met een vraag. ‘Vroeger’ viste hij veel op karpers. Maar dan wel ‘s morgens rond zessen, want karpers willen vroeg bijten. Of de zorgmedewerkers niet een paar keer per week extra vroeg konden komen om hem te wassen en aan te kleden. Die vraag gaat de flexibiliteit van zijn zorgorganisatie te boven, maar het is voor zijn behandelaars reden om nogmaals te proberen of hij het toch niet zelf kan. De ervaring leert dat motivatie daar de beste drijfveer voor is. En het lukt hem, om met wat hulpmiddelen en oefenen zijn onderlichaam te wassen en broek en kousen aan te trekken. Nog maar tweemaal per week komen de zorgmedewerkers nu langs om meneer uitgebreid onder de douche te zetten. Zo staat de wekker een paar keer in de week om vijf uur. En kun je een uurtje later een eenzame maar gelukkige visser aan de waterkant treffen.