De Haven lid van Reable Nederland

De ‘early adopters’ van reablement – en daarmee de leden van de vereniging – zijn vooral grotere organisaties in de ouderenzorg. De Haven, het zorg- en wooncentrum voor ouderen in Bunschoten, is een uitzondering. Qua grootte dan, niet qua mentaliteit constateert bestuurder John Post. ‘Ik vind reablement niet eens zo vernieuwend. We deden het al vanuit onze slogan ‘zorg vanuit het hart’. We gaan alleen nóg meer kijken naar wat een persoon wil.’  

De Haven is een zorg- en wooncentrum voor ouderen, maar eigenlijk is het een ontmoetingsplaats voor het hele dorp. Er wonen 215 cliënten in het verpleeghuis. Daarnaast bedient De Haven jaarlijks ongeveer 750 cliënten met een beperkte of intensieve zorgvraag in de wijk. Die cliënten kunnen rekenen op 650 professionals en honderden vrijwilligers. De bijbehorende brasserie is er voor alle inwoners van Bunschoten. Ondanks de beschikbare capaciteit aan formele en informele zorg sluit John Post niet de ogen voor de toekomst. ‘De zorg mét elkaar anders organiseren is de grote uitdaging. Het is belangrijk dat we de beweging maken van zorgen-voor naar zorgen-dat. We willen echt door de ogen van ouderen gaan kijken. Niet langer meer zorg overnemen, maar bewoners helpen herwinnen wat ze niet meer kunnen. We moeten nu die beweging naar samen- en zelfredzaamheid gaan starten. Maar het is geen knopje dat je zomaar omzet. Het is een gedragsverandering.’ 

Heel hartelijke ontvangst
Die gedragsverandering kan wel profijt halen uit de sterke gemeenschap die Bunschoten van oudsher is. Als ‘buitenstaander’ ervaart hij dat goed, sinds hij begin vorig jaar als bestuurder aantrad. ‘Al woon je hier al zestig jaar, maar ben je er niet geboren, je blijft een vreemde. Maar ik heb een heel hartelijke ontvangst gehad, hoor’, zegt hij met een lachje. Weer serieus: ‘We hebben het geluk dat we vrij veel vrijwilligers hebben. Als we de informele zorg de juiste vraag stellen, kunnen we makkelijker acteren. En omdat veel Bunschoters in hun dorp blijven wonen, zijn families dicht bij elkaar en zijn de familiebanden sterk. Ik denk dat juist hier veel potentie zit, door die sociale cohesie. Als we ergens deze slag kunnen slaan is het wel in Bunschoten.’ 

‘De Haven is bijna een hotel’
Wil de cliënt – de bewoner die in De Haven wordt opgevangen of de inwoner die thuis zorg ontvangt – wel ‘zelf’ aan de slag? John: ‘Dat is heel vaak het beeld, dat mensen denken dat De Haven bijna een hotel is. Wij willen gaan kijken wat voor die oudere echt van belang is. Wij zeggen bij De Haven dat we menslievende zorg vanuit het hart leveren, met oog voor de waardigheid van mensen. Wij vinden het belangrijk dat we altijd de mens zien.’ 

Vooruitstrevend en ondernemend dorp
Ook de aard van de Bunschoter kan acceptatie van reablement in de hand werken, denkt hij. ‘Bunschoten hecht aan traditie. Maar aan de andere kant is het ook een vooruitstrevend en ondernemend dorp. Op elke markt kom je een kraam uit Bunschoten tegen. Dat is wat ik bij De Haven ook zie. We zijn bezig met technologie, we zijn slagvaardig. We praten niet ellenlang ergens over, we gaan heel snel van denken naar doen. Daarom vind ik reablement niet eens zo vernieuwend. We deden het al vanuit die menslievende zorg. We gaan alleen nog veel meer kijken wat een persoon wil.’ 

Meerwaarde in aansluiting bij de vereniging
Wel ziet De Haven grote meerwaarde in de aansluiting bij de vereniging. ‘In het proces naar meer samen- en zelfredzaamheid kijk je natuurlijk naar wat er landelijk gebeurt. We vinden het belangrijk om het verhaal van reablement met elkaar door te maken. We kunnen gebruikmaken van het trainingsmateriaal dat er al is. Maar we moeten het allemaal nog wel zelf doen. Op termijn moet reablement gaan leiden tot de inzet van minder formele zorg.  Eerst zullen we heel veel tijd en budget eraan moeten besteden om met elkaar die slag te maken. Het zoet komt altijd pas ná het zuur.’ 

‘Verandering, transitie… we moeten het niet te groot maken’ 

Als manager intramurale zorg is het ook aan Ada Huijgen om reablement vaste voet onder de grond te geven. De Haven is voor haar ook een thuishaven, na ruim 22 jaar trouwe dienst. (‘Dat had ik ook niet verwacht toen ik op 17-jarige leeftijd als leerling-verzorgende IG binnenkwam’.) Ook zij ziet samen- en zelfredzaamheid niet als utopie. Met Bunschotense nuchterheid: ‘Ze maken het soms wel heel groot hoor, met de woorden die ze eraan geven: verandering, transitie… Ik heb het in mijn opleiding al meegekregen: niet overnemen wat een ander nog kan. Ik was daar zelf altijd al erg van. Als wij meebewegen op deze golf, met kleine stappen, dan komen we er met z’n allen. Wij zijn een  platte organisatie. De lijnen zijn heel kort. Dat scheelt heel veel tijd. Dat maakt dat we pragmatisch kunnen werken. Als ik contact heb met andere organisaties die verschillende locaties  hebben, merk ik dat het allemaal  minder soepel gaat.’ 

Goed kijken naar ouderen
Ook heeft De Haven al voorgesorteerd. ‘We zijn het samenspel met de informele zorg aan het stimuleren. Medewerkers kijken al goed naar ouderen. We hebben hier een bewoner die veel aan houtbewerking doet. Maar de boterhammen werden altijd wel voor hem gesmeerd. Die meneer smeert nu zijn eigen boterhammen weer.’ Al zal de overgang niet bij alle ouderen zonder slag of stoot gaan, erkent ze zelf ook. Lachend diept ze een voorbeeld uit haar eigen praktijk op. ‘Ik weet nog dat ik een keer de opmerking kreeg van een mevrouw ‘of ze hier ook voor betaald kreeg’, toen ik vroeg of ze haar gezicht wilde wassen!’